Ik zag de pijn en de frustratie in zijn ogen, ik vroeg hem of hij dan weleens met een vriend naar zijn ouders was gegaan. Zeker en dat gaf ook geen enkel probleem. Ze beschouwden die ander gewoon als een vriend van hem, verder niks. Niet als een geliefde, niet als iemand waarmee hij lief en leed deelde, inclusief het bed. Hij had geleerd om er niet meer over te praten, om te doen alsof zijn neus bloedde. Hij kon niet anders dan de afstand die tussen hem en zijn ouders was ontstaan te accepteren. Met pijn in het hart, met af en toe stekende uitschieters als zijn vader weer eens een misselijkmakende opmerking maakte over zijn geaardheid. De liefde gevangen in kilheid…
Pfff, dit gesprek kwam wel bij me binnen. Zo’n jonge kerel, nu al opgezadeld met zoveel volstrekt onnodige pijn. Ouders die niet kunnen accepteren dat hun kind anders is dan zij, die vinden dat hun zoon schuldig is en kennelijk weigert om er iets aan te doen. Ik ken zijn ouders niet, maar probeer me wel een beeld te vormen. Met enige mildheid begrijp ik hoe ze zich voelen. Je hoopt als ouders toch dat je zoon afstevent op een fijn en gelukkig leven, dat hij iets bereikt in zijn leven, een leuke partner krijgt en kinderen. Voldoende geld verdient en zich houdt aan de normen en waarden die ze hem hebben bijgebracht.
Verwachtingen, ja natuurlijk. Maar in hun ogen ongetwijfeld heel logische en gerechtvaardigde verwachtingen. Zoonlief heeft ook enige verplichtingen ten opzichte van hen, zullen ze misschien wel denken. En misschien denkt de zoon dat eigenlijk ook wel, het is nu eenmaal niet altijd makkelijk te ontsnappen aan alles wat er in je opvoeding op je bord is gelegd. Het feit dat hun zoon homo is valt volstrekt buiten het denk- en beleefpatroon van de ouders, kennelijk. Ze vinden het niet alleen pijnlijk, nee, ze vinden het afkeurenswaardig en niet zo’n beetje ook. En vervolgens zit zoonlief met de gebakken peren.
Nu even de niet zo milde variant. Wat is dat toch dat ouders zeggen veel van hun kind te houden, terwijl in de praktijk blijkt dat die liefde soms maar flinterdun is? Wat bezielt ouders toch om hun kind zo te beschadigen, om niet te kunnen accepteren dat het een uniek wezen is en dat zijn seksuele geaardheid niets te maken heeft met een keus maar dat dat ingebakken is, zoals al zo lang wetenschappelijk is aangetoond. Nee, niet voor iedereen is dat even makkelijk te accepteren, oké. Maar de meedogenloosheid waarmee ouders hun kind afserveren, zich niet verdiepen in de feiten, vol onbegrip, slechts met zichzelf bezig, met hun eigen schaamte en zelfmedelijden! Die weigerachtigheid om na te denken, om zich te verplaatsen in de ander, hun hart open te zetten en te accepteren dat liefde geen ‘maren’ kent. Onbegrijpelijk en in naam van de liefde, onacceptabel!
Je ziet het toch wel een beetje te vaak, mensen die slechts van de helft van hun kinderen houden. Van de leuke helft, die niets-mis-mee-helft, de gezellige, meegaande, vrolijke, ijverige, warme, sociale helft. Maar ieder kind -ja iedereen- heeft ook een andere helft, zon en schaduw, plus en min, warm en koud… De niet zo begrijpelijke helft, de daar-had-ik-niet-op-gerekend helft, de brommerige, niet zo sociale, vervelende, onnadenkende, domme en luie helft. Ook daarmee is elk kind behept, wij allemaal trouwens, niemand uitgezonderd.
Oprechte, diepgevoelde ouderliefde kent geen begrenzing. Kinderen hebben die liefde van hun ouders nodig om uit te groeien tot mooie, evenwichtige mensen. Altijd, in alle omstandigheden, hoe moeilijk, ingewikkeld en confronterend die soms ook kunnen zijn.
Jan Jaap van Hoeckel