La Bastille in Vught
La Bastille in Vught was een van de eerste Nederlandse discotheken. Club Exclusif La Bastille, zoals we ‘m plechtig noemde. Maar het werd al gauw ‘Bas’ onder vrienden. En ras-Vughtenaren mochten graag spreken van La Bastielieje. Wie de tijd van La Bastille heeft meegemaakt denkt er ongetwijfeld met ongelooflijk veel plezier aan terug. Elke zondagavond volle bak. Nou ja, elke, er waren zondagavonden dat het niet erg wilde. Normaal konden er zo’n vijfhonderd man in de zaal die je via het gangetje naast fietsenmaker Van der Bruggen aan de Helvoirtseweg kon bereiken.
Een eigenaardig onderkomen, dat was het. Normaal functioneerde de zaal als het honk van een van de locale handboogschutterijen. Ton van Geene, de bedenker, oprichter en immer ronkende motor van La Bastille toog er al vroeg op zondagmiddag naartoe. Onder het plafond liep een goot aantal stalen kabels waaraan doeken waren bevestigd. Was de handboogschutterij thuis, dan waren de doeken terzijde geschoven en hingen ze wat mottig tegen de Franse-Revolutieachtig beschilderde wanden. De schildering die me het meeste is bijgebleven is de gruwelijke scène van een omlaag gevallen guillotine, waaronder een amechtig hoofd lag. En tussen al dit gruwelijks en vermakelijks schoten de handboogschutters jarenlang doodgemoedereerd hun pijlen in en meestal naast de roos. Raar, dat was het. Maar als Ton zondagmiddag aantrad werd de hele schutterij in een handomdraai omgetoverd tot een karig verlicht hol, waar altijd een beetje muffe lucht hing van doek, zweet en bier. De kolossale geluidsboxen waren boven het zwarte plafond bevestigd en konden oorverdovend veel herrie produceren. De zaal had een podium waaraan het hok grensde, waar de platen werden gedraaid. Twee zitplaatsen, twee draaitafels, twee microfoons, een flinke versterker wat schuifpanelen en bakken vol platen. Wat had een beetje discotheek eigenlijk meer nodig?
Ik had het genoegen om jarenlang als vaste diskjockey in La Bastille te mogen werken. Vanaf het prille begin was ik erbij, in 1963 ging ‘Bas’ van start. De kunst van het draaien was in die tijd een andere dan nu. We zijn dan ook een dikke vijftig jaar verder, verbeeld je dat er niets zou zijn veranderd... Een diskjockey moest op de eerste plaats heel goed weten wat de beste muziek was om op te dansen, rijdansen was het toen, tegenwoordig noemen ze dat line-dancing, nee, weinig nieuws onder de zon dus. Muziek draaien was één, maar de platen een beetje leuk aan elkaar praten was twee. En dan ook nog zo dat het gepraat de boel niet teveel ophield, er moest immers gedanst worden. Het grote voorbeeld voor diskjockeys was Joost den Draayer van Veronica, normaal Willem van Kooten geheten. Hij is de uitvinder van het vaderlandse diskjockeyen, mag je wel zeggen. We hebben hem zelf een keer als gastdraaier in La Bastille gehad. Hij had zijn toenmalige vriendin of vrouw bij zich die rustig en onaangedaan naast hem in het hok zat. Hij met een grote sigaar in de mond, die er zelfs onder het gepraat nauwelijks uitkwam. Het was een grappige man, achteloos plaatjes draaiend, een beetje voor zich uit kletsend, om jaloers van te worden. Overigens hebben we ook Jan van Veen, toen eveneens diskjockey bij Veronica en later de zwijmelstem van het programma Candlelight, een keer achter de draaitafel gehad. Een aardige man, die zijn vak verstond, maar geen belhamel als Van Kooten.
De muziek van La Bastille was een hoofdstuk apart. Discotheken vinden hun oorsprong niet in de Verenigde Staten, zoals velen denken maar in Frankrijk. Discothèques dus. Via Frankrijk schoof het fenomeen door naar België en via de Belgisch kust, waar in die tijd massa’s jonge Nederlanders in de zomer de bloemen buiten zetten, druppelden de discotheken ons land binnen. Naar ik meen had Tilburg de eerste van Nederland en was La Bastille de tweede. Ton van Geene had een vooruitziende blik en een feilloos gevoel voor dit soort zaken. Hij was niet bepaald muzikaal, had niet zo ontzettend veel met popmuziek, maar hij was creatief, een beetje weird en uiterst gedreven.
Wij zaten in de vroege jaren zestig samen op het avondlyceum, waar hij tussen de lessen door zijn ideeën en plannen aan mij ontvouwden. Daar ook vroeg hij mij of ik diskjockey bij hem wilde worden. Ik vond het spannend, was dol op popmuziek en kreeg er bovendien voor betaald. Niet veel, maar uiteindelijk heb ik er een Lelijke Eend voor kunnen kopen, weliswaar een slechte tweedehandse maar toch... Alleen, mijn liefde voor muziek was toch van een heel andere orde dan de wat zakelijker liefde van Ton. La Bastille was Frans, dus moest er Franse muziek gedraaid worden. Michael Polnareff, Adamo, Richard Anthony, Joe Dassin, Enrico Macias, enfin, bakken vol Franse muziek stonden er in het platenhok. Ik had wat meer met de Engelse scene, Engeland werd op dat moment steeds meer het centrum van de wereld op het gebied van popmuziek, mode en cultuur, daar gebeurde het, en niet in Frankrijk vond ik. Dus draaide ik graag Engelstalige muziek, nam zelfs af en toe een plaatje mee van huis en draaide dat dan zonder dat ik Ton daarover had ingelicht. Dat viel altijd in verkeerde aarde. Waar hij ook in de zaal was, als de muziek even niet naar zijn zin was, stoof hij mijn hok binnen, griste de microfoon uit mijn handen, siste me toe dat dit nergens over ging en nam de boel van me over. Ach ja, je bent jong en hij was mijn broodheer, ik heb het me lang laten welgevallen. Totdat ik naar Amsterdam vertrok en elk weekend zuidwaarts toog om in La Bastille te draaien. Toen werd zijn voortdurende ingrijpen wat minder vanzelfsprekend. En op een boos moment heb ik schriftelijk mijn congé genomen. Ton was een aardig mens, gedreven, fanatiek en met een goed hart. We spraken de kwestie uit, ik kreeg wat meer ruimte en daarmee was de kous af. We waren vrienden, dat bleek maar weer eens.
Voor zover ik me herinner heeft La Bastille tot 1968 bestaan. Ton had ambities en richtte in Den Bosch Bric-à-Brac op in het Eurohotel. En enige tijd later Ticky Trois in Eindhoven. Ton scheurde in zijn auto het hele weekend van de ene tent naar de andere, regelend, organiserend, ingrijpend, sturend, zorgend. Hij maakte zich vaak zorgen, het was ook een wankel bestaan, zo afhankelijk als hij was van de goede mood van het publiek. Elke zondagavond weer die spanning: loopt het vol of niet? Voor mij was het een leuke bijverdienste, Ton moest ervan leven.
Waarom schrijf ik dit allemaal? Dit verhaal is de reden en de verantwoording van de klus waar ik zo lang aan heb gewerkt. Zo’n 700 nummers van La Bastille door mij met liefde op Spotify bij elkaar geschraapt. Bijna alle muziek zat nog in mijn hoofd, bovendien had ik het genoegen om ooit de halve platenverzameling van La Bastille op grote banden op te mogen nemen. Gelukkig heb ik er toen gedetailleerd bijgeschreven hoe elk nummer heette, wie de uitvoerder/ster was en uit welk jaar het nummer stamde. Toen een ongelooflijk klerenwerk, nu kwam het me wel erg goed van pas. Opgeteld is het zeker vijfendertig uur muziek, zeg maar een dikke vier dagen.
Op een haar na is alles wat er op de playlist ‘La Bastille Vught’ staat in La Bastille gedraaid. En ik zeg niet dat dit alle muziek was die in de bakken van La Bastille stond, nee integendeel, nog niet de helft, denk ik. Je hoort nummers waarbij je ongetwijfeld je wenkbrauwen fronst. Kisses Sweeter Than Wine van Jimmy Rogers, nee, die hoort er eigenlijk niet in thuis, maar ach, ik vond dit nummer indertijd zo mooi, vandaar. En ook Apache van The Shadows had niks met la Bastille, maar toch, een tijdsdocument, ik kon het gewoon niet laten. Naar mijn mening zijn dit de enige zijstapjes die ik me gepermitteerd heb. Sommige La Bastille-muziek kon ik gewoon niet meer vinden. Maar wat allemaal wel! Wade In The Water van Ramsey Lewis, Ma Vie van Alain Barièrre, Boogaloo Down Broadway van Fantastic Johnny C, Walk Away Renée van The Four Tops, Woman van Peter and Gordon, J’Aime Les Filles van Jacques Dutronc., Walking With My Cat Named Dog van Norma Tanega… ik houd op, luister zelf en huiver, zo mooi! En je waant je weer in La Bastille. Het was machtig om dit te doen en het spijt me zo dat ik dit niet samen met Ton heb kunnen maken.
La Bastille kon weliswaar mede bestaan dankzij Ton’s dierbare vriendenclub, maar eerlijk is waar: Ton van Geene wás La Bastille. Deze playlist is niet alleen een intense herinnering aan La Bastille, maar ook en vooral aan goede vriend Ton. Ik wens je oeverloos veel luisterplezier...
Spotify Playlist LA BASTILLE VUGHT